Prekenserie Jozef

Het leven van Jozef kent een bewogen geschiedenis. Het gezin waarin hij opgroeide is geen modelgezin. Jaloezie, haat en nijd, kinderen die voorgetrokken worden en achtergesteld. Jozef wordt als 17-jarige jongen verkocht naar Egypte. Een verloren jeugd. Ps. 105 leert ons: ‘Tot de tijd dat Gods Woord uitkwam heeft de belofte van de HEERE hem gelouterd’. De geschiedenis van Jozef is heilsgeschiedenis. Het gaat van de put naar de troon en wijst ons op Jezus Die Zijn volk zal behouden in het oordeel!

In het vervolg van de prekenserie over Jozef hoorden we dat de 17-jarige Jozef steeds dieper in de put komt. Door mensen verlaten, maar de HEERE is met hem. Dat merkt Potifar, die hem de verantwoordelijkheid geeft over heel zijn huis, dat ziet ook de vrouw van Potifar die een oogje op de knappe Jozef heeft. Wat een verleiding voor deze jongeman. De satan wil niets liever dan Jozef laten struikelen, zodat de band met de HEERE breekt. En hij gaat daar ook tegenwoordig nog volop mee door, om jongeren en ouderen te verleiden en in de zonde te laten vallen. Daar is maar één antwoord op mogelijk, weiger en vlucht. Ga naar de Heere toe! Het komende winterwerk, catechese, club, verenigingen, biedt dan ook prachtige mogelijkheden om te horen en te leren wat de HEERE ons beloofd heeft in Jezus, Immanuël, God met ons.

In de 3e preek van de prekenserie over Jozef hoorden we hoe hij steeds dieper in de put terecht komt. Er lijkt maar geen einde aan te komen. Zelfs de schenker vergat Jozef. Wij mensen beloven nogal eens wat, maar het nakomen ervan is wat anders. De Heere alleen houdt trouw tot in eeuwigheid.

Jozef werd door de Heere gelouterd in de diepe weg van zijn leven. Voorbereid om een heel volk te redden. Hij krijgt de naam Zafnath Paäneah, behouder van het leven. Ook al is hij in een volstrekt heidense omgeving, in de naamgeving van zijn kinderen klinkt zijn diepe vertrouwen op de Heere, Manasse en Efraïm. Ondertussen schreeuwt het volk bij de Farao om brood: Ga naar Jozef en doe wat hij u zegt! Jozef opent de graanschuren en geeft het volk te eten. In hem zien we op de meerdere Jozef, de Heere Jezus die Zijn volk redt van de dood. Hebt u/jij al ontdekt dat het brood en de spelen van deze wereld onze zielen niet kan redden? Hebt u/jij al honger gekregen naar het levende brood, naar Jezus Christus?

In de prekenserie over Jozef zijn de magere jaren zijn aangebroken, de honger dreigt. Maar er moet heel wat gebeuren om die broers naar Egypte te krijgen. En zo moet er ook heel wat gebeuren om een mens bij de meerdere Jozef, bij Jezus te krijgen. Dat gaat niet zo maar, dat gaat gepaard met strijd en zelfverloochening, dat gaat omdat Jezus ons roept, ja omdat Hij ons dwingt om in te gaan. Van nature willen we niet aan onszelf ontdekt worden, willen we niet uit onze comfortzone komen. Maar het moet, onze zonden moeten beleden worden, anders gaan we verloren. Als die broers bij Jozef komen, herkennen ze hem niet eens, maar ze gaan zichzelf wel leren kennen. Ze komen in de benauwdheid en in de schuldbelijdenis onder elkaar. Zelfkennis en Christuskennis zijn nodig. Maar het zijn geen voorwaarden om tot Jezus te komen.

Het spant erom in de tent van vader Jakob. Ze moeten naar Egypte, de honger wordt nijpender, maar ieder heeft zo z’n redenen om niet te gaan. Tenslotte stelt Juda zich borg voor Benjamin. Bij hem is er iets veranderd, maar dan wel 180 graden. Vroeger was hij de eerste die zei: verkoop Jozef maar. En nu stelt hij zijn leven voor Benjamin. Er moet iets gebeuren in ons leven, een mens moet bekeerd worden, maar dat gaat zo maar niet. We hebben zo onze redenen om bij God weg te blijven, om Hem tegen te staan, we moeten overwonnen worden door de Heere. We moeten van onze troon af en buigen voor Hem, eerlijk onze schuld belijden, en Hem eren. Vraag God erom.

 

Die zilveren beker in de zak van Benjamin was het beslissende moment. Ze werden gearresteerd. Het was een spannende geschiedenis omdat ons eigen leven daarin zichtbaar wordt. Er komt een moment dat een mens niet verder kan in z’n oude leven, terug moet keren naar de Heere, zijn zonden moet belijden en voor Hem moet buigen. Een mens moet voorbereid zijn op de ontmoeting met Hem, wij hebben die Borg nodig.